Mirjam Noorduijn interviewde Yra van Dijk en mij voor het tijdschrift Lezen van Stichting Lezen over oplossingen voor de leescrisis. Aanleiding was de bundel Omdat lezen loont. Op naar effectief leesonderwijs in Nederland (2022).
Mirjam Noorduijn: In jullie inleiding schetsen jullie aan de hand van internationaal onder zoek naar de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen hoe ernstig de leescrisis is. Lerarenopleider Coen Peppelenbos zet in deel één van deze serie vraagtekens bij de betrouwbaarheid van onderwijs ranglijsten als PISA en PIRLS.
Marie-José Klaver: ‘Dat Nederlandse leerlingen vooral wat betreft het interpreteren en kritisch evalueren van teksten onder het gemiddelde scoren, maar dat ze wat ze lezen best begrijpen, is geen reden om de leescrisis te bagatelliseren. Sterker nog, daaruit blijkt eigenlijk dat de leescrisis nog veel dieper zit dan er wordt gedacht. Wat Nederlandse leerlingen inderdaad goed kunnen, is vragen beantwoorden die direct betrekking op de tekst hebben: dat is ook wat er eindeloos met ze geoefend wordt. Maar zodra de vragen niet meer over de letterlijke inhoud gaan, haken ze af. Vanuit een wat breder perspectief betekenis geven aan en informatie geven over wat ze hebben gelezen, en teksten met elkaar vergelijken, kunnen de meeste leerlingen onvoldoende. Dat is een groot gemis: het vermogen tot kritisch evalueren van wat je leest en het onderscheiden van zin en onzin, is in een informatiesamenleving als die van ons van wezenlijk belang, helemaal nu ChatGPT en andere generatieve chatbots hun intrede hebben gedaan.’
Mirjam Noorduijn: Hoe komt het dat bij kinderen en jongeren dat vermogen tot betekenis geven en zelfstandig nadenken zo is afgebrokkeld?
Marie-José Klaver: ‘De hoofdoorzaak is denk ik een gebrek aan aandacht voor tekstkwaliteit, en ook kwantiteit. Tot ongeveer de eeuwwisseling zie je dat er in schoolboeken veel lange en goed geschreven teksten werden gebruikt, met weinig afbeeldingen. Maar die zijn gaandeweg steeds meer vervangen door korte, kale en schrale teksten, met veel plaatjes – en dat geldt voor alle onderwijsniveaus. Ja, ook op de lerarenopleidingen is er onvoldoende besef van het belang van de invloed van tekstkwaliteit op het leesniveau. Vooral bij het lezen van fictie.’
Yra van Dijk: ‘Weliswaar is er steeds meer aandacht voor rijke teksten, maar zelden waar het fictie betreft. Komend jaar willen we daarom – en we zijn al met een opzet bij een pabo begonnen – gaan onderzoeken of het lezen van betere jeugdliteratuur een positief effect heeft op tekstbegrip en leesplezier: betere boeken zijn naar onze mening uiteindelijk ook leukere boeken. We zoeken daarin graag de samenwerking met Stichting Lezen.’
Mirjam Noorduijn: Jullie zeggen eigenlijk: er worden te weinig goede boeken gelezen?
Yra van Dijk: ‘Absoluut. Maar er speelt natuurlijk meer: de leesdidactiek laat ook te wensen over, zowel in het basis- en in het voortgezet onderwijs, als op de lerarenopleidingen. De nadruk ligt te veel op het aanleren van leesstrategieën en het oefenen met vragen bij teksten. En er is te weinig aandacht voor het vergaren van kennis, en het met elkaar oefenen van close reading, om te kijken of je echt begrijpt wat je leest.’
Marie-José Klaver: ‘Het gevolg van dat voortdurende oefenen met vragen, is dat leerlingen niet meer grondig lezen. Omdat het echt begrijpen van wat er staat en daarover kunnen schrijven en met elkaar kunnen praten niet het doel is, kan ik me dat goed voorstellen. Terwijl ik aan mijn leerlingen merk, dat als ik intensief met ze lees – of het nu krantenartikelen, gedichten of novelles zijn – ze dat eigenlijk heel graag doen.’
Yra van Dijk:: ‘Wij worden nog wel eens weggezet als cultuurpessimisten. Maar eigenlijk is het tegenovergestelde het geval. Wij worden gedreven door een diepe overtuiging – en hebben eveneens de ervaring – dat leerlingen en studenten zielsgraag goed willen leren lezen en openstaan voor rijke teksten. Die kans wordt ze nu ontnomen. Dát maakt ons boos. Daarmee zeg ik niet dat alle docenten en de pabo’s en lerarenopleidingen iets fout doen. Dat zou te makkelijk zijn. Het probleem zit ’m ook in de doorgeslagen managementcultuur waardoor er ontzettend veel geld uit scholen en hogeschoolopleidingen naar de organisatie is gesluisd, en er steeds minder lesuren zijn. Het onderwijs op de hogescholen is in een hoog tempo uitgehold: de vereiste kennisbasis is te licht. Lerarenopleiders zijn daarom hard op zoek naar manieren om hun studenten desalniettemin goed en graag te leren lezen.’
Het hele interview is te lezen op de website van Stichting Lezen. Het interview met Yra van Dijk en mij vormde het laatste in een reeks van vier interviews naar aanleiding van enkele publicaties die aandacht vragen voor het leesonderwijs, waaronder de artikelenbundel Omdat lezen loont. De andere geïnterviewden waren Coen Peppelenbos, Jeroen Dera en Joke Brasser. Ook deze interviews zijn te lezen via Stichting Lezen:
De leescrisis: Een selffulfilling prophecy? (Interview met Coen Peppelenbos)
De leescrisis is overal (Interview met Jeroen Dera)
De leescrisis is een onderwijscrisis (Interview met Joke Brasser)