Negen oplossingen om de crisis in het leesonderwijs te bezweren

De leescrisis in het onderwijs is tot grote hoogte gestegen. Hoe het tij te keren? Negen concrete oplossingen om het leesonderwijs eindelijk weer op een behoorlijk niveau te brengen.

Yra van Dijk en Marie-José Klaver

Oplossing 1: thematisch lezen

Overal in de Alan Turingschool in Amsterdam zie je boeken. In de lichte hal, in de gangen, in de lokalen, op de tafeltjes van de leerlingen en in hun laatjes. Aan de wanden in de lokalen hangt werk van leerlingen over boeken, naast borden waarop verhaalstructuren zijn uitgetekend. Het tweede wat opvalt is de rust. De 234 leerlingen werken geconcentreerd in de lokalen, zelfs op de gang zijn ze stil.

Alles draait om lezen op deze basisschool, die in 2016 werd opgericht door Eva Naaijkens en Martin Bootsma. De eerste schoolleider, de ander een ervaren leerkracht. Ze bundelden hun krachten en gingen een zieltogende school op Wittenburg leiden die ze de Alan Turingschool doopten. Ze wisten meteen dat ze zonder lesboeken voor begrijpend lezen wilden werken, vertelt Bootsma. In plaats daarvan ontwierpen ze zelf hun methode van thematisch onderwijs op basis van rijke teksten. Door teksten te lezen in samenhang met de geschiedenis-, natuurkunde- of aardrijkskundelessen (‘wereldoriëntatie’ heet dat allemaal bij elkaar) vermijd je de willekeur van oefeningen in begrijpend lezen.

Vandaag zitten de leerlingen van groep 8 in het thema ‘bomen’. Op tafels in het lokaal liggen allerlei aantrekkelijke boeken, zoals de kinderversie van Het verborgen leven van bomen van Peter Wohlleben en ook het filosofische De eik was hier van Bibi Dumon Tak. ‘Via boeken leren kinderen de wereld kennen’, zegt Bootsma. ‘Ook moeilijke thema’s behandelen we aan de hand van een mooi boek.’ Lezen gaat op de school op Wittenburg, een wijk met veel jeugdcriminaliteit die hoog scoort op de ‘verloederingsindex’ van de gemeente Amsterdam, hand in hand met wereldburgerschap. Zo lezen de leerlingen onder meer De duik van Sjoerd Kuyper, een prachtig geïllustreerd en spannend boek over het koloniale verleden van Curaçao, en George van Alex Gino over een transseksueel kind. In totaal worden er per groep jaarlijks vijf boeken gezamenlijk gelezen, die in hoge stapels in de kasten klaarliggen.

Eerder in deze serie onderzochten we de bronnen van de stuitende leescrisis in het Nederlandse onderwijs. Gelukkig zijn er ook oplossingen. Dat thematisch lezen is oplossing één.

Oplossing 2: close-reading voor tekstbegrip

Niet alleen wat ze lezen, maar vooral hoe ze lezen is op de Alan Turingschool heel anders dan op veel andere scholen. Close-reading om de betekenis van de tekst te doorgronden helpt daadwerkelijk om meer kennis te verwerven en om beter te leren denken, zoals Adriaan van der Weel en Ruud Hisgen uitleggen in De lezende mens (2022). Hier wordt niet vluchtig gelezen, niet louter om de vragen te beantwoorden die bij begrijpend lezen onvermijdelijk wachten aan het einde van de tekst. In plaats daarvan lezen kinderen op de Turingschool om te leren: ze lezen teksten meerdere keren, zorgvuldig en met een potlood in de hand om aantekeningen te kunnen maken. Ze staan telkens stil bij de betekenis van wat ze lezen en verdiepen zich ook in de structuur van teksten. De hele klas komt samen tot tekstbegrip.

Behalve het maken van aantekeningen over de thema’s uit de verhalen schrijven de leerlingen ook zinnen op die ze mooi vinden. ‘Zelfs de stilte luisterde’, noteert een leerling uit groep 6 uit Daantje, de wereldkampioen van Roald Dahl. De literaire gesprekken over de verhalen gaan op deze school ook de diepte in. Is de vader van Daantje nu een dief, omdat hij de fazanten steelt? Waarom niet? ‘Die vader van Daantje doet stoute dingen en toch houd je van ’m’, zegt Ramona over Daantje’s vader.

Over George, die als Melissa door het leven gaat, zegt Abdullah: ‘Meester, ik begrijp het en ik kan me ook voorstellen hoe George zich voelt, maar in onze cultuur is dit onbespreekbaar.’ Uit de betrokken reacties van de leerlingen blijkt dat hier het hete hangijzer van het door de overheid verplichte curriculumonderdeel ‘burgerschap’ terloops wordt aangeleerd door in het gesprek de verbanden te leggen tussen het verhaal, het eigen leven van de leerlingen en de maatschappij.

Het vele lezen op hoog niveau heeft de Alan Turingschool het predicaat ‘excellente school’ van het ministerie van Onderwijs opgeleverd, en een bezoekje van minister Dennis Wiersma die in posts op sociale media de didactiek van de school roemt.

Daantje of De brief voor de koning in groep 6, is dat niet wat veeleisend voor deze doelgroep, die immers thuis niet altijd gewend is te lezen? Volgens Bootsma is dat goed te doen als de school het jaar voor jaar opbouwt. ‘Als je lezen echt wil bevorderen is het belangrijk om bij de belangstelling aan te sluiten en steeds een boek te kiezen dat net een iets hoger niveau heeft dan het vorige.’

Dat betekent dat je de leerlingen goed moet kennen. Zo loopt er bij Bootsma regelmatig een leerling uit groep 5 binnen die hij een boek uit de kast in het lokaal van groep 8 aanreikt. Bovendien moet de leraar zelf belezen zijn. Dat is minder moeilijk te bereiken dan het lijkt: één degelijk kinderboek per week maakt al een belezen leraar.

Is dit leesonderwijs haalbaar voor iedere school? Volgens Bootsma wel, maar alleen als de directie en het hele team erachter staan: ‘Goed leesonderwijs geven is geen kwestie van een enkele leuke lessenserie of een uitbreiding van de boekencollectie; het moet in het hele curriculum zijn verweven.’

In de ogen van veel onderwijsbestuurders en -adviseurs is dit kennisgerichte onderwijs ouderwets. Veel mensen (vooral degenen die zelf niet voor de klas staan) menen dat de 21ste eeuw eerder behoefte heeft aan ondernemerschap en aan digitaal vaardige werknemers dan aan kennis die je ook op internet kunt opzoeken. Veel onderwijsinnovators pleiten daarom voor projectgestuurd onderwijs waarin leerlingen bijvoorbeeld samen een probleem oplossen. Ze moeten dan zelfstandig kennis verwerven via digitale bronnen, discussiëren, onderzoeken, formuleren en rapporteren.

Maar inmiddels is duidelijk dat het denken zelf samenhangt met goed lezen. Dat zien degenen die deze werkvormen propageren over het hoofd. Digitale behendigheid komt dus ná geletterdheid, niet in de plaats daarvan. Wat ze ook negeren is het feit dat leerlingen eerst kennis moeten vergaren voordat ze problemen kunnen oplossen. ‘Vlinders die vergeten dat ze ooit rups zijn geweest’, noemt emeritus hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner deze categorie vernieuwers.

Oplossing 3: meer en betere jeugdliteratuur in de les

Gelukkig zijn er ook schoolleiders die geloven in rupsen. Femke Steegstra is een van hen. Kort nadat ze werd aangesteld als directeur van ’t Heidemeer in Sappemeer volgde ze met twee collega’s een cursus effectief leesonderwijs bij Bootsma en zijn collega Heleen Buhrs, en schafte meteen een grote collectie klassieke en recente kinderboeken aan. Daarvoor gebruikte ze een deel van de aan haar school toebedeelde ‘NPO-gelden’, de subsidies van het ministerie van Onderwijs om de corona-achterstanden te bestrijden.

In Sappemeer staan nu volle kasten met aantrekkelijke boeken in iedere klas. De directeur en haar team hebben veel titels aangeschaft uit de top-honderd van de Grote Vriendelijke Podcast, een lijst moderne klassiekers, gekozen door jeugdliteratuurliefhebbers en lezers. Op deze lijst staan bijvoorbeeld Lampje van Annet Schaap en De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren.

‘De school heeft heel hoge ambities voor haar leerlingen’, vertelt Steegstra. ‘In groep 5 zagen we dat de leerlingen twee leesniveaus vooruit gingen toen we naast de methode voor technisch lezen ook altijd een kinderboek lazen. Dat is een enorme groei.’ Bij geschiedenis schrijven de leerlingen tegenwoordig hun eigen samenvatting. ‘Ze doen het daardoor nu beter op de toetsen dan in de tijd dat ze een voorgedrukte samenvatting uit de methode leerden.’

De vooruitgang van ’t Heidemeer illustreert oplossing 3: meer en betere jeugdliteratuur in de les. Doordat de leerlingen nu veel uitdagende jeugdliteratuur in de les lezen, kunnen ze het beter en raken ze weer gemotiveerd om meer te lezen. Steegstra en haar collega’s zagen deze opwaartse spiraal duidelijk bij hun leerlingen: ‘Ouders vertellen ons dat kinderen thuis nu zelf naar boeken vragen.’ Thuis fictie lezen bevordert bovendien de algehele leesvaardigheid en leidt ook tot meer begrip van informatieve teksten, toont onderzoek aan. Toch wordt op de meeste scholen en ook in het beleid doorgaans nog een scherp onderscheid gemaakt tussen leesplezier en leesvaardigheid. Dit ondanks het feit dat er meer dan genoeg bewijs is dat die twee hand in hand gaan. Voor iedere basisschool met een bevlogen team is oplossing 3 een haalbare oplossing voor de leescrisis in de klas: meer fictie lezen met aandacht voor tekstkwaliteit en thema.

Lees verder bij De Groene Amsterdammerhttps://www.groene.nl/artikel/moeilijke-boeken-lezen-is-niet-zielig.